home |  biografie | parlement  | kalmthout | pers | links  | nieuwsbrief  |  contact

24 maart 2011

Carpoolen en autodelen


Nu de brandstofprijzen pieken lijken carpoolsystemen meer dan ooit een oplossing te bieden. Uit cijfers blijkt het carpoolen echter af in plaats van toe te nemen. Een enquête van Jobat illustreert dit: 93 procent van de bestuurders rijdt alleen naar het werk.

Werkgevers hebben de mogelijkheden om carpoolen op grote schaal te faciliteren. Het bedrijf kan bijvoorbeeld een interne carpoolcentrale oprichten en het systeem van “gegarandeerde thuisrit” invoeren. Er kunnen ook financiële incentives worden voorzien en informatiecampagnes georganiseerd.

Carpoolen kan verder gestimuleerd worden door de aanleg van carpoolparkings en ook buspoolen op niveau van bedrijventerreinen (i.p.v. per individueel bedrijf) kan een belangrijk schaalvoordeel opleveren. Bedrijven die deze inspanningen leveren verdienen alle ondersteuning en opvolging.

Via het Pendelfonds van de Vlaamse Overheid kunnen bedrijven, bedrijvengroepen en andere private instellingen, maar ook lokale of provinciale overheden of andere publieke instellingen (i.s.m. een private partner) een subsidie aanvragen voor projecten die het aantal autoverplaatsingen voor woon-werkverkeer willen verminderen.

De Vlaamse provincies hebben bovendien Provinciale Mobiliteitspunten (PMP) waar bedrijven terecht kunnen voor advies op maat over het verduurzamen van hun woon-werk- en zakelijk verkeer. Voor het Antwerps meldpunt kan men hier terecht!

Hoewel een (beperkte) tendens zichtbaar is om carpooling binnen het bedrijf te organiseren, zijn de mogelijkheden binnen kleinere ondernemingen beperkt. Via de carpoolservice van Taxistop kunnen geïnteresseerde carpoolers elkaar vinden, maar die drempel blijkt vaak te hoog.

Carpoolen is misschien de meest bekende maar zeker niet de enige vorm van alternatief vervoer. Ook initiatieven zoals school- en eventpooling verdienen de nodige aandacht. Daarnaast is autodelen een belangrijke schakel in een multimodaal alternatief voor wagenbezit. Het is alvast positief dat de VAB en alle openbaarvervoersmaatschappijen partnerschappen met Cambio hebben afgesloten.





23 maart 2011

Snapt Gennez er geen bal van?


De kritiek die Caroline Gennez als zelfverklaard voetbalkenner spuit op de recent gestemde wet rond bedrijfsvoorheffing voor sportbeoefenaars geniet veel media-aandacht en lijkt op diverse fora bijval te oogsten. De manier waarop ze voornoemde wet voorstelt getuigt echter van een grote intellectuele oneerlijkheid en/of een schrijnend gebrek aan dossierkennis.

Zo verklaart de SP.A-voorzitster ondermeer “dat de jeugdwerking van de sportclubs wordt bedreigd”. Wie het voorstel en alle voorbereidende vergaderingen heeft meegemaakt (wat niet geldt voor mevrouw Gennez) weet dat de jeugdwerking juist de grote bekommernis was van het voorstel. Pro League, basketballiga en volleyballiga bestempelen de wet eenstemmig als “vitaal voor de nationale jeugdopleidingen”. Misschien baseert zij zich op het feit dat een discriminatie wordt weggewerkt tussen spelers jonger en ouder dan 26 jaar. Modale Belgische spelers ouder dan 26 werden door de vroegere regeling vaak gedumpt, hoewel zij een belangrijke rol kunnen spelen in de begeleiding van jongere spelers.

Verder verklaart ze dat sportclubs door deze wet “niet meer verplicht zijn om een beperkt deel van de fiscale vrijstelling van bedrijfsvoorheffing te investeren in de opleiding van jongeren”. Deze investeringsplicht werd inderdaad verruimd, in die zin dat nu ook jeugdtrainers voor jongeren onder twaalf jaar in aanmerking komen voor de herinvestering. Dit onderscheid had voor veel verwarring en boekhoudkundige problemen gezorgd bij de clubs. Een rationele uitbreiding van de investeringsplicht dus.

Nog straffer wordt het wanneer wordt beweerd dat het geld nu naar toplonen van jonge spelers zal gaan. In deze wet wordt juist een maximaal bedrag bepaald waarvoor de lonen van jonge spelers in aanmerking mogen worden genomen voor de investeringsplicht, met name het minimumloon van een buitenlandse (niet EER-) speler. Dit was in het verleden juist een probleem!

De bedoeling van de wet is een einde te stellen aan een aantal wantoestanden uit het verleden omdat de aanpassing van deze wet in 2009 in praktijk niet werkbaar bleek. Ik blijf er dan ook bij dat de uitgewerkte regeling een verbetering is voor het Belgische voetbal in het algemeen en de jeugdwerking in het bijzonder. Bij deze nodig ik mevrouw Gennez vriendelijk uit om haar voorstellen ter verbetering van het Belgische voetbal voor te leggen en in overleg tot een gefundeerd toekomstplan te komen.

Kritiek spreekt mensen misschien aan, maar kritiek op een wel onderbouwd en met iedereen overlegd voorstel is wel heel goedkoop!





16 maart 2011

Steun voor onze cafés graag!


In de commissie Bedrijfsleven heb ik gepolst naar de maatregelen die minister voor zelfstandigen Sabine Laruelle (MR) plant te nemen ter ondersteuning van de Belgische cafés.

Een studie van professor Ghislain Houben van de Universiteit van Hasselt over de rendabiliteit van de Belgische horecasector is op zijn minst onrustwekkend te noemen. Hierin stelt de professor dat, zonder ingrijpende ondersteunende maatregelen, 50% van de restaurants en cafés in de komende 5 jaar de deuren zal moeten sluiten. De overblijvers zouden volgens hem verplicht zijn hun prijzen met 50 tot 70% te verhogen om het hoofd boven water (of bier) te houden.

De minister verklaarde niet op de hoogte te zijn van de studie en geen overlegaanvraag te hebben gekregen vanuit de sector. Ze wees erop dat het in een regering van lopende zaken moeilijk is om maatregelen te nemen op dit vlak, temeer omdat sprake is van een mogelijke regionalisering van de vestigingswet voor handelszaken. De nood aan een volwaardige regering is hierbij nogmaals bewezen.

Ik zal de minister de studie alvast bezorgen en hoop op snelle, passende maatregelen voor de sector van zodra er een volwaardige regering is.