home |  biografie | parlement  | kalmthout | pers | links  | nieuwsbrief  |  contact

23 maart 2011

Snapt Gennez er geen bal van?


De kritiek die Caroline Gennez als zelfverklaard voetbalkenner spuit op de recent gestemde wet rond bedrijfsvoorheffing voor sportbeoefenaars geniet veel media-aandacht en lijkt op diverse fora bijval te oogsten. De manier waarop ze voornoemde wet voorstelt getuigt echter van een grote intellectuele oneerlijkheid en/of een schrijnend gebrek aan dossierkennis.

Zo verklaart de SP.A-voorzitster ondermeer “dat de jeugdwerking van de sportclubs wordt bedreigd”. Wie het voorstel en alle voorbereidende vergaderingen heeft meegemaakt (wat niet geldt voor mevrouw Gennez) weet dat de jeugdwerking juist de grote bekommernis was van het voorstel. Pro League, basketballiga en volleyballiga bestempelen de wet eenstemmig als “vitaal voor de nationale jeugdopleidingen”. Misschien baseert zij zich op het feit dat een discriminatie wordt weggewerkt tussen spelers jonger en ouder dan 26 jaar. Modale Belgische spelers ouder dan 26 werden door de vroegere regeling vaak gedumpt, hoewel zij een belangrijke rol kunnen spelen in de begeleiding van jongere spelers.

Verder verklaart ze dat sportclubs door deze wet “niet meer verplicht zijn om een beperkt deel van de fiscale vrijstelling van bedrijfsvoorheffing te investeren in de opleiding van jongeren”. Deze investeringsplicht werd inderdaad verruimd, in die zin dat nu ook jeugdtrainers voor jongeren onder twaalf jaar in aanmerking komen voor de herinvestering. Dit onderscheid had voor veel verwarring en boekhoudkundige problemen gezorgd bij de clubs. Een rationele uitbreiding van de investeringsplicht dus.

Nog straffer wordt het wanneer wordt beweerd dat het geld nu naar toplonen van jonge spelers zal gaan. In deze wet wordt juist een maximaal bedrag bepaald waarvoor de lonen van jonge spelers in aanmerking mogen worden genomen voor de investeringsplicht, met name het minimumloon van een buitenlandse (niet EER-) speler. Dit was in het verleden juist een probleem!

De bedoeling van de wet is een einde te stellen aan een aantal wantoestanden uit het verleden omdat de aanpassing van deze wet in 2009 in praktijk niet werkbaar bleek. Ik blijf er dan ook bij dat de uitgewerkte regeling een verbetering is voor het Belgische voetbal in het algemeen en de jeugdwerking in het bijzonder. Bij deze nodig ik mevrouw Gennez vriendelijk uit om haar voorstellen ter verbetering van het Belgische voetbal voor te leggen en in overleg tot een gefundeerd toekomstplan te komen.

Kritiek spreekt mensen misschien aan, maar kritiek op een wel onderbouwd en met iedereen overlegd voorstel is wel heel goedkoop!