Vertrouwen in ambulanciers en brandweerlieden
Héél wat ambulanciers en brandweerlieden zijn verontwaardigd over de manier waarop zij sinds kort behandeld worden na vaststelling van een snelheidsovertreding met hun prioritair voertuig.
Eén en ander is het gevolg van nieuwe richtlijnen van het college van procureurs-generaal (omzendbrief 16/2006). Die bepalen dat voor een vastgestelde overtreding ofwel de blauwe zwaailichten zichtbaar moeten zijn (wat op een foto van een bemande of onbemande camera meestal niet het geval is), ofwel een pv moet opgemaakt worden.
In dat laatste geval zal de korpschef van de betreffende politiezone gevraagd worden of het prioritaire voertuig een prioritaire opdracht aan het uitvoeren was. Zoniet, of bij geen antwoord, wordt het pv aan de bestuurder verstuurd. Die moet vervolgens kunnen bewijzen dat hij een prioritaire opdracht uitvoerde, zoniet moet hij de verkeersboete betalen.
Ik ondervroeg vandaag de Minister van Justitie over deze nieuwe richtlijnen. Volgens Onkelinkx zorgen de richtlijnen voor een meer uniforme toepassing van het verkeersreglement, en zijn zij niet in strijd met de wegcode. Dat zou er nog moeten bijkomen…
Volgens mij brengen de nieuwe richtlijnen een hele administratieve rompslomp (consulteren korpschef, vragen naar bewijzen, …) met zich mee en getuigen ze bovendien van weinig vertrouwen in de verantwoordelijkheid van de hulpdiensten. De politierechtbanken hebben nu al nauwelijks de tijd om alle opdrachten grondig uit te voeren. Bovendien worden brandweerlieden en ambulanciers met zoveel leed geconfronteerd, ook verkeersleed, dat zij geen onnodige risico’s zullen nemen in het verkeer.
Ik pleit er dan ook voor om vertrouwen te hebben in mensen die prioritair werken in functie van mensen in nood. Hén laten bewijzen dat ze op dat moment wel degelijk een dringende opdracht uitvoerden, is een brug te ver.
Eén en ander is het gevolg van nieuwe richtlijnen van het college van procureurs-generaal (omzendbrief 16/2006). Die bepalen dat voor een vastgestelde overtreding ofwel de blauwe zwaailichten zichtbaar moeten zijn (wat op een foto van een bemande of onbemande camera meestal niet het geval is), ofwel een pv moet opgemaakt worden.
In dat laatste geval zal de korpschef van de betreffende politiezone gevraagd worden of het prioritaire voertuig een prioritaire opdracht aan het uitvoeren was. Zoniet, of bij geen antwoord, wordt het pv aan de bestuurder verstuurd. Die moet vervolgens kunnen bewijzen dat hij een prioritaire opdracht uitvoerde, zoniet moet hij de verkeersboete betalen.
Ik ondervroeg vandaag de Minister van Justitie over deze nieuwe richtlijnen. Volgens Onkelinkx zorgen de richtlijnen voor een meer uniforme toepassing van het verkeersreglement, en zijn zij niet in strijd met de wegcode. Dat zou er nog moeten bijkomen…
Volgens mij brengen de nieuwe richtlijnen een hele administratieve rompslomp (consulteren korpschef, vragen naar bewijzen, …) met zich mee en getuigen ze bovendien van weinig vertrouwen in de verantwoordelijkheid van de hulpdiensten. De politierechtbanken hebben nu al nauwelijks de tijd om alle opdrachten grondig uit te voeren. Bovendien worden brandweerlieden en ambulanciers met zoveel leed geconfronteerd, ook verkeersleed, dat zij geen onnodige risico’s zullen nemen in het verkeer.
Ik pleit er dan ook voor om vertrouwen te hebben in mensen die prioritair werken in functie van mensen in nood. Hén laten bewijzen dat ze op dat moment wel degelijk een dringende opdracht uitvoerden, is een brug te ver.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home