home |  biografie | parlement  | kalmthout | pers | links  | nieuwsbrief  |  contact

27 januari 2011

Leefbaarheid Ekeren-Donk verzekeren


Woensdagmiddag heb ik in de commissie Infrastructuur bij minister Inge Vervotte gepeild naar de gevolgen van de ontwikkelingen aan spoorlijnen 12 en 27A voor de leefbaarheid van de Ekerse omwonenden. Infrabel voorziet een uitbreiding van de lijn 27A en een uitwijkbundel langsheen lijn 12, waardoor de capaciteit van deze lijnen zou worden verhoogd.

Op verzoek van CD&V-districtsraadslid Koen Palinckx kaartte ik de ongerustheid aan die onder de buurtbewoners leeft over het indammen van geluids- en andere vormen van overlast die deze uitbreiding met zich mee zou brengen. Het gebied is watergevoelig en vormt nu al een druk verkeersknooppunt.

Hopelijk neemt Infrabel de nodige compenserende maatregelen die de wijk verdient. Er is nood aan twee overwegen voor fietsers en voetgangers, een verlenging van de geluidsschermen ter hoogte van de woonwijk Oude Landen en het uitvoeren van trillingsmetingen met aangepaste preventieve maatregelen. Hiermee sluit ik mij volledig aan bij de eisen van de Ekerse districtsraad.

Minister Vervotte antwoordde oor te hebben naar de verzuchtingen van de bewoners. Maar ze gaf ook aan Infrabel niet te kunnen dwingen deze maatregelen op zich te nemen. Ze beloofde wel de resterende knelpunten persoonlijk aan te kaarten bij de Belgische spoorinfrastructuurbeheerder. Infrabel liet alvast weten een nieuw infomoment voor de omwonenden te zullen organiseren wanneer de plannen verder zijn uitgewerkt.

20 januari 2011

Verslaggeving Buizingen: ergernis aan ongenuanceerde media


Als lid van de commissie “spoorveiligheid”, die het drama in Buizingen onderzoekt, erger ik mij rot aan de manier waarop deze commissie in de media wordt voorgesteld. In plaats van oog te hebben voor de vele nuttige aanbevelingen en opmerkingen die in dit forum werden gemaakt m.b.t. de veiligheid en het algemene beleid van de Belgische spoorwegen wordt steeds weer gefocust op het feit dat de commissie geen schuldige heeft aangeduid. Er moet blijkbaar een zondebok worden gevonden alvorens de media (en de sensatiezoekers) tevreden zijn. Dit is echter niet de essentie van de commissie.

Het klinkt natuurlijk hip om te stellen dat “de politici niets hebben ondernomen en mekaar de hand boven het hoofd houden”. Dit strookt echter totaal niet met de realiteit. Het feit dat zowat alle kranten, ook de zogenaamde “kwaliteitskranten”, titels hanteren als “Commissie Buizingen vindt geen schuldigen” valt mij dan ook zwaar. Wie de werkzaamheden van de commissie heeft bijgewoond weet dat hier wel degelijk nuttig werk is verricht met het oog op de veiligheid van de Belgische spoorwegen op langere termijn. Binnen de commissie werd ook gesteld dat het drama een gedeelde verantwoordelijkheid was van bestuurder, CEO’s en regeringsverantwoordelijken in de laatste 30 jaar.

De schuldvraag werd dus wel degelijk beantwoord, zij het niet zo zwart-wit als de media zouden willen. Het zou echter van weinig inzicht getuigen om er één enkele CEO of minister uit te lichten en aansprakelijk te stellen. Dat laatste kan de commissie zelfs niet, dat is de taak van het gerecht.

De betrachting van de commissie om in samenspraak met alle actoren tot gedragen veiligheidsmaatregelen te komen, lijkt mij de enige juiste werkwijze. Maar een titel als “commissie spoorveiligheid verbetert veiligheid op lange termijn” lokt natuurlijk niet veel lezers en daar is het hem spijtig genoeg om te doen…

10 januari 2011

Jef Van den Bergh presenteert: ‘Het WeekendOngevallenActiePlan 2.0’


Volgende cijfers spreken voor zich:

-> 30% van de verkeersongevallen gebeurt in het weekend

-> 44% van de verkeersdoden valt in het weekend-> 20% van de verkeersdoden valt in weekendnachten

-> 37% van het aantal verkeersdoden tussen 18 en 24 jaar valt tijdens weekendnachten


=> Vandaar: Het WeekendOngevallenActieplan 2.0!


Het WOAP 2.0 is geënt op het STOP-principe. Dit stelt dat eerst Stappers en Trappers moeten worden gebruikt en vervolgens pas het Openbaar vervoer moet worden aangewend. Slechts wanneer het niet anders kan dient beroep te worden gedaan op Personenwagens.

Dit principe moet zich vertalen in:

1. Het creëren van mogelijkheden om veilig uit te gaan in de eigen buurt,

2. Het verbinden van uitgaansplekken met het openbaar vervoer,

3. Het stimuleren van de verantwoordelijkheidszin van autobestuurders:

             a. Creëren van een juiste mentaliteit

             b. Voorzien van een kwalitatief hoogstaande rijopleiding

             c. Creëren van een voldoende hoge subjectieve pakkans

             d. Voorzien in een gepaste bestraffing

4. Het profileren van de taxi als alternatief voor het openbaar vervoer